- zwoegen
- {{zwoegen}}{{/term}}1 [hijgen] 〈van boezem〉 heave; 〈van adem〉 pant2 [zwaar werk verrichten] 〈ploeteren〉 plod, drudge, slave (away); 〈zwaar werk doen〉 toil, labour♦voorbeelden:1 haar zwoegende boezem • her heaving bosom2 (tegen) een berg op zwoegen • toil up a mountainop een puzzel zwoegen • grind away at a puzzlezwoegen van de vroege morgen tot de late avond • slave away from early morning till late at night
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.